-
1 feign
v. veinzen, simuleren; doen alsof; verzinnen, uit de duim zuigen; imiteren[ feen]♦voorbeelden:feigned modesty • valse bescheidenheidfeign sleep • doen alsof men slaapt -
2 feint
n. schijnbeweging, schijnaanval; voorwendsel; list--------v. een schijnbeweging makenfeint1[ feent] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————feint2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:feint with • een schijnaanval doen met -
3 feign sleep
-
4 make a feint of being asleep
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский